<< 21-10-2007 >>
Het nieuwe ontslagrecht beoogt een balans te vinden tussen bescherming van de
werknemer tegen willekeur en de wens van werkgevers tot meer flexibiliteit. Zo
wordt de werkgever verplicht om scholing aan te bieden, terwijl de werknemer
verplicht is om die te volgen. Dit om zowel de interne als de externe mobiliteit
van de werknemer te vergroten.
De werknemer krijgt voorts
vier weken voor beëindiging van het dienstverband te horen dat de werkgever de
arbeidsovereenkomst wil beëindigen. De werknemer kan dan binnen die periode op
drie gronden het ontslag nietig verklaren: de opzegging heeft geen grond;
opzegging is in strijd met het discriminatieverbod of opzegging heeft te maken
met het feit dat de werkgever de werknemer tot wederrechtelijk handelen dwingt.
De werkgever moet wel zijn
opzegging vergezellen van het aanbod de wettelijke ontslagvergoeding te betalen.
Dit geldt niet bij ontslag op staande voet. Hoewel de ontslagvergoeding wordt
berekend op basis van de huidige kantonrechterformule, is er een maximumbedrag
vastgesteld. Bij ontslagen op bedrijfseconomische gronden kan advies gevraagd
worden van het CWI. Bij een positief advies, betaalt de werkgever geen
ontslagvergoeding, is geen aanzegtermijn nodig en kan de huidige opzegtermijn
nog met 25% worden verkort.
bron: Ondernemingsraad; oktober 2007
Terug naar historie Particulieren | Terug naar Nieuws Particulieren
|